De onderzoekers omschrijven burgercollectieven als ‘initiatieven van groepen burgers die zich vrijwillig en zonder winstoogmerk inzetten voor maatschappelijke doelen, ten dienste van algemeen nut of groepsbelangen, open staan voor iedereen, en met maatschappelijk geaccepteerde middelen werken’. Van het aantal burgercollectieven in Nederland waren nog geen eerdere schattingen bekend. Op basis van steekproeven schatten de onderzoekers het aantal burgercollectieven in Nederland op zeker 7.400. Zij tekenen daar direct bij aan dat het totaal aantal burgercollectieven in Nederland is zeker hoger zal zijn omdat slechts een deel van alle burgercollectieven is aangesloten bij de koepelorganisaties die in dit onderzoek betrokken konden worden.
Omdat burgercollectieven in de regel geen jaarverslagen publiceren kon er geen goede schatting gemaakt worden van hun economische waarde in termen van omzet, vrijwilligers, of bereikte resultaten. Wel stellen de onderzoekers vast dat ‘de maatschappelijke waarde van burgercollectieven vooral ligt in de directe betrokkenheid van burgers bij maatschappelijke uitdagingen op allerlei beleidsterreinen, en in de innovaties die uit burgercollectieven voortkomen’.
De belangrijke conclusie die de onderzoekers trekken en de aanbeveling die zij richting BZK doen is: ‘Burgercollectieven hebben baat bij autonomie en ruimte voor eigen initiatief. Een goede samenwerking met de overheid is daarom gebaat bij een opstelling van de overheid die niet is ingegeven door wantrouwen en controle, maar door vertrouwen en verantwoordelijkheid. Met zo’n instelling kan de herontdekking van het particulier initiatief tot een productieve samenwerking leiden’.
Het rapport ‘Burgercollectieven in Nederland: een conceptuele en empirische verkenning’ doet verslag van een verkennend onderzoek voor het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar burgercollectieven. Het werd samengesteld door René Bekkers, Theo Schuyt, and Job Suijs, Vrije Universiteit Amsterdam, februari 2024.