Hoe maken we kleine kernen bereikbaar?

Aangemaakt door Maarten Koreman |

Die vraag stond centraal tijdens onze sessie op het Mobiliteitscongres in Nijmegen op 6 juni.

Hoe maken we kleine kernen bereikbaarder?

Die vraag stond centraal tijdens onze sessie op het Mobiliteitscongres in Nijmegen op 6 juni. Het openbaar vervoer in en om kleine kernen wordt door veel mensen ervaren als ondermaats. Voor mensen die geen auto hebben, zijn veel voorzieningen daardoor moeilijk bereikbaar. Voor hen dreigt vervoersarmoede. Tijdens de sessie dacht Maarten Koreman met mobiliteitsprofessionals na over oplossingen. Hierin kwamen mooie voorbeelden naar voren. Denk aan het inzetten op ‘mobiele voorzieningen’, zoals SRV-wagens en posten om bloed te prikken, die dichterbij mensen kunnen worden georganiseerd. Verder ging het over deelmobiliteit, inzetten op bestaand vrijwillig publiek vervoer, en het aantrekkelijker maken van het OV, zodat mensen de auto meer laten staan. Er was ook aandacht voor de praktijk in Duitsland en België, waar de voorzieningen nog veel dichter bij de mensen zijn georganiseerd. Ook daar kan Nederland van leren.

Een rode draad in de sessie was het belang van actief burgerschap. Bij het (ver)plaatsen van voorzieningen en het inrichten van openbaar vervoer, moeten burgers meer worden betrokken. Dat voorkomt latere problemen. In het Hoofdlijnenakkoord wordt gelukkig geld uitgetrokken om de busverbindingen tussen kleine kernen te versterken. Door de sessie op het mobiliteitscongres voelen wij ons gesterkt in deze oproep:

Betrek actieve burgers en bestaand vrijwillig publiek vervoer goed in het versterken van het OV op het platteland!

We organiseerden de sessie samen met twee partners uit de bereikbaarheidscoalitie: Natuur & Milieu en de Jonge Klimaatbeweging. Wij onderschreven met hen het bereikbaarheidsmanifest.  Tijdens de sessie was er daarom ook aandacht voor duurzamer vervoer en hoe de bereikbaarheid van verschillende doelgroepen kan worden verbeterd.